De dromerige en melancholieke melodieën van de morna, de blues van de Kaapverdische Eilanden, zijn geboren uit de verbinding van de fado's van de Portugese overheersers met de muziek van de afstammelingen van de West-Afrikaanse slaven. Met de opzwepende, sensuele dansen als de Kaapverdiaanse coladera en levendige Cubaanse ritmes belooft deze combinatie warme, sprankelende muziek, waar weemoed en vurige dansmuziek elkaar afwisselen.
Initiatiefnemer Nils Fischer, veteraan uit de gelederen van Nueva Manteca, bracht twee van zijn Cubaanse en twee van zijn Kaapverdische vrienden bij elkaar en zorgt zelf voor de verbindende ritmische schakels. In het geraffineerd meerstemmige vraag-en-antwoordspel met zangeres Dina Medina zingen beide Cubanen de Kaapverdische liedteksten woord voor woord mee, terwijl je bassist Dennis Nicles soms ziet smokkelen om deze swingende synthese tot stand te brengen.
Als pianist Carlos Matos aan het ingetogen en zinderend voorspel tot een morna begint, geeft Medina vervolgens haar meest aangrijpende vertolking ten beste. In twee instrumentale stukken, worden de muzikanten het verst uit hun vertrouwde tent gelokt en betreden
zij het klanklandschap van de jazz.